Hazardous Area
Een explosiegevaarlijke zone is een locatie waar de kans op brand of explosie bestaat als gevolg van de aanwezigheid van ontvlambare gassen of stof in de atmosfeer. Voorbeelden van deze locaties zijn onder meer olie- en gasfaciliteiten, chemische verwerkingsfabrieken en farmaceutische fabrikanten.
Download onze handige Hazardous Location Chart van onze download sectie.
Hazardous Area classificering
Gevaarlijke gebieden worden gedefinieerd als:
- “Zones” onder wereldwijde IEC-normen (en hun lokale versies, zoals ATEX in Europa)
• “Divisions” onder Noord Amerikaanse NEC standards. - Onder het “Zone”-systeem worden gevaren voor gas gedefinieerd als Zone 0, 1 of 2, met 0 als het grootste gevaar, en voor stof als Zone 20, 21 of 22, met 20 als het grootste gevaar.
- Onder het “Divisie”-systeem worden gevaren voor gas gedefinieerd als Klasse I Divisie 1 of 2, met 1 als het grootste gevaar, en voor stof als Klasse II Divisie 1 of 2, met 1 als het grootste gevaar.
De classificatie van zones en divisies is gerelateerd aan de frequentie en duur (bedrijfstijd) dat ontvlambare gassen of stof in de atmosfeer aanwezig kunnen zijn.
- Zone 0/20: > 1000 uur /jaar
- Zone 1/21: 10 tot 1000 uur /jaar
- Zone 2/22: < 10 uur /jaar
- Class I & II Div 1: > 10 uur /jaar
- Class I & II Div 2: < 10 uur /jaar
Download voor volledige informatie over gevaarlijke gebieden onze Hazardous Location Chart van de download sectie
Codes en Standards
Afhankelijk van waar ter wereld u zich bevindt, kunnen er verschillende codes en normen van toepassing zijn. Wat het schema ook is, ze hebben doorgaans allemaal betrekking op de gevarenclassificatie en de beschermingsmethoden die kunnen worden gebruikt om explosies in deze gebieden te voorkomen.
- Wereldwijd: IEC definieert de meest algemeen aanvaarde normen voor gevaarlijke gebieden.
- In Europa, het ATEX-schema volgt de IEC-normen nauwgezet
- In Noord Amerika: de NFPA (National Fire Protection Association) is de belangrijkste instantie voor de bescherming van installaties tegen brand en explosie.
Erkende methoden voor explosiebeveiliging
Om een explosie te laten plaatsvinden, moet er aan 3 voorwaarden zijn voldaan:
- Explosief materiaal is aanwezig in een geschikte concentratie
- De aanwezigheid van lucht of zuurstof
- Een ontstekingsbron
De meeste vormen van explosiepreventie en -beveiliging berusten dus op de eliminatie van een of meer van deze factoren, bijvoorbeeld het voorkomen van lekken of morsen van brandbaar materiaal, of het verwijderen van ontstekingsbronnen. Onder de verschillende codes en normen zijn er een aantal erkende methoden voor explosiebeveiliging. Deze tabel toont methoden volgens de IEC/ATEX-schema’s.
Deze tabel toont methoden onder Noord-Amerikaanse schema’s.
Classificatie van brandbare materialen
Afhankelijk van hun eigenschappen worden gassen en stof ingedeeld in groepen. Deze eigenschappen omvatten factoren zoals ontstekingsenergie, zelfontbrandingstemperatuur, bovenste en onderste explosiegrenzen, vlampunt, enz.
Groepsdefinities kunnen per certificatieschema verschillen.
Temperatuur Classificatie
Temperatuurclassificatie (ook wel temperatuurklasse of T-klasse genoemd) definieert de maximale oppervlaktetemperatuur waarbij een product dat bestemd is voor gebruik in een mogelijk gevaarlijke atmosfeer mag werken, in verhouding tot een omgevingstemperatuur van -20°C tot +40°C .
Alle brandbare gassen hebben een zelfontbrandingstemperatuur. Als een ontvlambaar mengsel van het gas wordt blootgesteld aan een component boven de zelfontbrandingstemperatuur, zal het mengsel ontbranden. Daarom moet bij het selecteren van apparatuur de temperatuurklasse lager zijn dan de zelfontbrandingstemperatuur van de potentieel explosieve atmosfeer waar deze wordt geïnstalleerd.